Pasen toegelicht
Zondag is het Pasen. Het is het grootste feest van de
christenheid, maar veel mensen weten niet meer wat er precies met Pasen gevierd
wordt en wat de betekenis daarvan voor christenen is. Wat vieren we met dit
feest en hoe begon het?
Het christelijke Paasfeest gaat terug op het joodse Pesachfeest,
maar heeft een heel andere betekenis en invulling. Al sinds de vroege oudheid
viert de joodse gemeenschap in het voorjaar de bevrijding uit de slavernij van
Egypte. Het bijbelboek Exodus doet verslag van die geschiedenis. Het was en is
een van de belangrijkste joodse feesten, waarbij Israël gedenkt en viert dat
JHWH, de God van Abraham, Izaäk en Jacob, zijn volk heeft uitgeleid uit de
slavernij en bevrijd. Het is dus het feest van de vrijheid.
Vanaf de eerste eeuw van onze jaartelling vieren christenen
naast, en later: in plaats van Pesach, het Paasfeest. In het christelijke Paasfeest
staat een andere vorm van bevrijding centraal: de opwekking van Jezus van
Nazaret uit de dood.
Jezus was een leraar, profeet, prediker, die door zijn
volgelingen gezien werd als de ‘gezalfde’ van God. De Hebreeuwse versie van het
woord voor gezalfde is, overgezet in het Nederlands, het woord ‘messias’.
Vertaal het woord ‘gezalfde’ in het Grieks, dan krijg je de term ‘christos’.
Deze term, in de Latijnse variant, is de oorsprong van de aanduiding ‘Jezus
Christus’.
De titel ‘gezalfde’ werd door Jezus’ volgelingen in de
eerste eeuw voor hem gebruikt, omdat zij ervan overtuigd waren dat hij de
ultieme gezant van God was die de mensheid aanwijzingen was komen geven over
hoe God wil dat de mens leeft: vanuit liefde als kernwaarde, met alle gevolgen
van dien voor ideeën over gerechtigheid en vrede. De vroegste geschiedenis van
de christenen is een ingewikkeld verhaal, waarin verschillende groepen met
verschillende ideeën probeerden in navolging van Jezus vorm en uitdrukking te
geven aan hun geloof. In eerste instantie waren de christenen (de term komt pas
aan het eind van de eerste eeuw op) gewoon joden. Maar dan joden die Jezus
beleden als de gezalfde. Er is, mede daardoor, veel continuïteit geweest tussen
denkbeelden en geloofspraktijken van wat we met terugwerkende kracht ‘joden’ en
‘christenen’ noemen. Deze kwestie verdient een eigen artikel, maar voor nu is
belangrijk om vast te houden dat de volgelingen van Jezus vroeger of later het
Pesachfeest zijn gaan invullen als het feest van de opstanding van Jezus.
Wat kunnen we nu zeggen over de oorsprong van het
christelijke Paasfeest?
De vroegste christelijke geschriften zijn niet eensluidend
in hun beschrijving van wat er precies gebeurd is. Jezus is gestorven aan het
kruis, terechtgesteld door het politieke establishment. De Romeinse regent
Pontius Pilatus draaide er, zo weten we uit andere bron, zijn hand niet voor om
mogelijk gevaarlijke elementen in de samenleving te laten kruisigen: een
gruwelijke vorm van terechtstelling, waarbij de ter dood veroordeelde met touw
om, of erger: kolossale spijkers door, de polsen en enkels aan twee houten
staken werd opgehangen. Mensen die dit lot ondergingen stierven door uitputting
en verstikking, een proces dat lang kon duren.
Terug naar Jezus. Hij werd blijkbaar gezien als een gevaar
voor de stabiliteit in Jeruzalem. De politieke situatie rond het jaar 30 van de
eerste eeuw was instabiel. Er waren geregeld opstandjes onder de bevolking van
Judea, het gebied rond Jeruzalem. De Romeinen hadden de macht over Judea en
Jeruzalem en schoffeerden de religieuze joodse bevolking keer op keer.
Bovendien persten zij de toch al arme bevolking uit. Je zou kunnen zeggen:
Jeruzalem was een kruitvat. Het lijkt erop dat Jezus bewust naar Jeruzalem
gegaan is ten tijde van het Pesachfeest om zijn radicale boodschap van liefde,
vrede en gerechtigheid te verkondigen. Vrede en gerechtigheid door aandacht
voor de armen. In het Jeruzalem van rond het jaar 30 was dat een explosieve
boodschap. Door zijn vermoedelijk grote aanhang zal Jezus misschien ook
werkelijk wel een bedreiging voor de stabiliteit geweest zijn.
Jezus is gevangen genomen en gekruisigd. Dit zijn de
gebeurtenissen die bezongen worden in bijvoorbeeld de Matthäus Passion, maar
ook in The Passion. En dan gebeurt er iets wonderlijks. Bij andere predikers in
deze periode hield de volksbeweging die zij losgemaakt hadden na hun dood op te
bestaan. Zo niet in het geval van Jezus. Zijn volgelingen ontbinden zich niet,
maar blijven in Jeruzalem. En in plaats van zich neer te leggen bij de dood van
hun voorman, verspreiden zij al snel het nieuws dat zij hem levend ontmoet
hebben. De berichten over ontmoetingen van Jezus met zijn volgelingen, ná zijn
dood, behoren tot de oudste elementen van de christelijke literatuur.
Voor de historicus wordt het hier ingewikkeld. Wat kun je
historisch, wetenschappelijk zeggen over de opstanding? Naar mijn idee: niets.
Het fenomeen van de opstanding van een gestorvene behoort niet tot de
alledaagse werkelijkheid en het is niet mogelijk om vast te stellen of dit kan
of niet.
Wat dan wel? We kunnen analyseren wat de vroegste
volgelingen van Jezus gezegd hebben. Al zijn de overgeleverde getuigenissen
niet allemaal volkomen gelijk, helder is wel dat het oudste bericht (1 Kor. 15:3-8)
spreekt van ontmoetingen met Jezus. De uitdrukking die hiervoor gebruikt wordt
is dat Jezus ‘verscheen’. Deze term drukt boven alles uit dat een hemels wezen
zich kenbaar maakt aan gewone stervelingen. Daarmee lijkt waarschijnlijk dat
het gaat om visionaire ervaringen van de eerste volgelingen van Jezus. In de vier
evangeliën, latere teksten, komt overigens naar voren dat de vrouwen die Jezus’
dode lichaam bezoeken, volgens het evangelie van Marcus om hem te balsemen, zijn
graf leeg aantreffen (Matt. 28:1-7; Mar. 16:1-8; Luc. 24:1-8; Joh. 20:1-10).
De ervaring van Jezus als de ‘opgestane Heer’, een status
die hem dus al vroeg is toegekend, betekende een enorme impuls voor zijn
volgelingen. Zij zagen zijn opstanding als een antwoord van God op het lijden
en sterven van zijn ultieme gezant. Het lijkt er sterk op dat deze ervaring een
katalysator is geweest voor de groei van de beweging die we met terugwerkende
kracht aanduiden als ‘christendom’.
Zoals de uittocht uit Egypte het grondmotief is van het
joodse Pesachfeest, zo is de opstanding uit de dood het grondmotief van het
christelijke Paasfeest. Welke betekenis kun je geven aan dit feest?
Christenen vieren wereldwijd dit feest als de basis van hun
geloof. Voor veel mensen betekent het vooral dat er leven na de dood is. Voor
mij betekent het meer: het betekent dat er leven is, tegen de dood in. Het
feest verandert je kijk op het leven radicaal. Waar mensen elkaar kwijtraken,
beschadigen, of erger nog: doden, lijkt het erop alsof het leven geregeerd
wordt door de wetmatigheid van de ondergang. Alsof de machten van verdriet en
dood altijd het laatste woord hebben. Het Paasfeest is een radicaal en positief
‘nee’ tegen die ondergang. Het is een mystiek feest: het leven is sterker dan
de dood, de liefde is sterker dan de wanhoop, God is sterker dan de chaos.
In onze seculiere samenleving lijkt Pasen meer over eieren te
gaan dan over geloof. Maar die eieren hebben een diepe symbolische betekenis:
ze staan voor de kiem van het leven. Ieder paasei staat symbool voor het geloof
dat het leven altijd overwint.
Pasen staat daarmee voor hoop. De hoop dat je altijd opnieuw
kunt beginnen, als individu, als stel, als familie, als samenleving. Het is een
houding van overgave. Noem me een romanticus of misschien beter: ongeneeslijk
religieus. Hoe sterk het duister ook mag zijn, het licht zal overwinnen. Het is
de symboliek van het Paasvuur en ook ik zal het ontsteken, in de vorm van de
kaars die ik brand.
Gezegende Paasdagen, Zalig Pasen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten