zondag 9 december 2012

Zonde in Oudwoude


Zaterdag las ik in het Volkskrant Magazine een artikel over Oudwoude, het dorp van Jasper S., de moordenaar van Marianne Vaatstra. Het was geschreven door de nicht van een van de dominees van Oudwoude. Als zoon van een van de collega’s van haar oom heb ik de behoefte te reageren.

Oudwoude komt er niet best af in wat ik las. Onheil hing altijd in de lucht. Geweld sluimerde onder de oppervlakte. De wereld van de mensen die er wonen was klein, heel klein. Mensen die een dorp verderop woonden werden bezien als vreemd, als gevaarlijk. De moeder van de schrijfster kwam uit het Gooi. In een korte typering zet de auteur het verschil neer: “Je moeder praat als de koningin.”

Het is een mooi sfeerbeeld, maar behoeft toch op punten correctie.

Sommige zaken herken ik. Mijn vader was dominee in Oudwoude (1969-1975) en was telg van een familie uit Den Haag. Mijn moeder kwam uit het Gooi. Ik ben geboren in Den Haag en verhuisde naar Oudwoude toen ik 6 was. Ik woonde er tot mijn 12e en bleef altijd de “zoon van de dominee”, “die jongen uit het westen”. En toch. Er is geen plek in mijn leven waar ik met zoveel liefde aan terugdenk. Inmiddels woon ik al 30 jaar in de Randstad. Ik werk in Amsterdam. Ik heb vrienden in Engeland, Duitsland, Amerika, Afrika en elders. Ik reis over de hele wereld. Geef colleges in Ecuador, Zuid-Afrika, Noord-Amerika. Bezoek congressen in China en elders. Mijn wereld is alles behalve klein. En naar eer en geweten kan ik zeggen: nergens heb ik de onvoorwaardelijke steun meegemaakt die ik met mijn familie heb ervaren in Oudwoude. Voordat het beeld ontstaat van een gesloten gemeenschap die alles van buiten bekritiseert, wil ik dit beslist in de openbaarheid hebben. Ja, ik bleef een “westerling”. Nee, ik ging geen Fries spreken. En ja, ik vond het vreemd om te ontdekken dat klasgenoten in de eerste klas van de Lagere School nog nooit iets anders dan Fries hadden gesproken. Maar naast dat alles was er ook eerlijk contact, een ontmoeting van mens tot mens.

“Het onheil hing er in de lucht,” aldus De Volkskrant afgelopen zaterdag. Alsof dat te maken heeft met de kleinheid van de wereld in Oudwoude. Niets is minder waar. Ik heb onheil gezien en ervaren in Amsterdam, in Leiden, in Den Haag, in New York, in Peking, in Pretoria, Johannesburg en Stellenbosch. Onheil komt voort uit mentaliteit en uit wantoestanden, niet uit locatie. 

Wat het vreselijke geval van Marianne Vaatstra en Jasper S. mij wel heeft doen realiseren, is het volgende. Mijn vader was dominee en ikzelf ben ook theoloog. Ik weet dat de taal van de traditie niet populair meer is. Door weinigen nog wordt verstaan. En toch.

Een term waar mijn vader iedere zondag over preekte, in het kerkje dat zo somber gefotografeerd is in de bijlage van afgelopen zaterdag, is het thema “zonde”. Als kind had ik er moeite mee en als student theologie helemaal. Nu ben ik ouder en realiseer ik me de waarde ervan. “Zonde” is niet dat wat een mens doet, slecht is. Het is, dat een mens zich heel zijn leven kan wijden aan het doen van het goede, maar dat alles met één enkele daad onherstelbaar te gronde kan richten.

Zó gek vind ik dat spreken over zonde niet meer. Zeker niet nu de geschiedenis van Jasper S. duidelijk is geworden.

Marianne is dood en haar familie is zwaar beschadigd. Dat laatste geldt nu ook voor de familie van Jasper S. Zeker voor zijn vrouw en kinderen. Ook zij zijn beschadigd, moeten leven met de gruwelijke wetenschap dat hun man en vader deze vreselijke daad heeft begaan. Het is een verschrikkelijk drama waarin alleen maar mensen zijn beschadigd.

Wat ik evenwel groots vind aan mensen, is wat nu gebeurt in Oudwoude. Het dorp neemt de vrouw en kinderen van Jasper S. in bescherming. Niet zij zijn schuldig, maar hun man, hun vader. En dat maakt ook hen tot slachtoffers. Dát is ware humaniteit. Het is verre van bekrompen en dat punt verdient minstens evenveel aandacht als alles wat in het Magazine van zaterdag voorkomt.

1 opmerking: